Laïs – Engelenstemmen

Vlaamse folkrevelatie treedt vanavond op in Vooruit

Ze ogen speelser, natuurlijker, aantrekkelijker dan de Spice Girls. En jonger ook. Bovendien kunnen zij zingen. Als ze de drie mondjes a capella opendoen, hangen niets dan hemelse klanken in de lucht: Laïs.
Ze vormen zelfs het mooiste trio dat ooit op de Vlaamse folkscène heeft postgevat, maar misschien is dat laatste niet zo’n buitenaardse prestatie, rekening houdend met de lange mei 68-baarden en geitenwollensokken waarmee folkmuziek in het verleden werd geassocieerd. U raadt het al: we zijn inderdaad op bezoek geweest bij Jorunn Bauweraerts, Annelies Brosens en Nathalie Delcroix, de drie meiden die al bijna vijf jaar de groep Laïs gestalte geven, en die kennelijk van bij het begin een patent hebben genomen op uitverkochte zalen.

Jorunn, die jazz-zang volgt (ook Nathalie en Annelies zitten nog op school), kreeg de folk met de moedermelk ingelepeld. Ze was pas negen toen ze haar doedelzakspelende vader vergezelde naar de muziekstage in Gooik. Annelies kent ze van op de muziekschool: zij volgde viool, Annelies klassieke zang. “Tijdens de stage in Gooik stonden we daar gezellig met z’n allen op het podium; Annelies en ik, zij aan zij, toen was Soetkin er nog bij”, vertelt Jorunn, “en we zongen het lied ‘Barbagal’ van de Noord-Italiaanse groep Cantovivo, dat achteraf ook op onze cd is terechtgekomen. Het is zo’n beetje de gewoonte dat iedereen daar met iedereen meezingt, maar toen wij ons ding deden, werd het plots muisstil.”
“Twee mensen van Kadril hebben ons achteraf gefeliciteerd; dat was een mooie aanmoediging. Toen is Laïs ontstaan.” Dat de folkgroepen de laatste jaren als paddestoelen uit de Vlaamse grond rijzen, heeft volgens de Laïs-sisters alles te maken met de folkkweekvijver in Gooik. Nathalie (ook kleuterleidster in spe): “In Gooik is er helemaal geen gêne om samen te zingen. Het is dan ook niet toevallig dat de meeste nieuwe folkgroepen zich daar gevormd hebben; in ons geval mag je dat zelfs vrij letterlijk nemen. Van die dag dateert ook onze samenwerking met Kadril.”

Folkmuziek is geëvolueerd, en het folkpubliek is ook al niet meer wat het is geweest. Nathalie: “We hebben het gevoel dat ons publiek veel heterogener is dan pakweg in de jaren zeventig, toen Rum en ’t Kliekske het mooie weer maakten. Het is nog wel het alternatieve volkje, maar er zitten ook jongeren bij die helemaal anders zijn, die geïnteresseerd zijn in techno en tegelijk Laïs goed vinden.” Jorunn: “Ik vind wel dat Laïs meer is dan gewone ‘volksmuziek’. We hebben zeker niet al die platen van ’t Kliekske zitten beluisteren om ons geluid te kunnen vormen. We doen gewoon wat wij mooi vinden. En ik denk dat de mensen dat ook wel zo aanvoelen.”

Op hun eerste (en voorlopig enige) cd vinden we naast enkele Vlaamse traditionals ook Scandinavische en Oost-Europese accenten en een paar covers van Sinéad O’Connor en Jacques Brel. De internationale dimensie (en ambitie) zit er kennelijk al vroeg in. Jorunn: “In Vlaanderen is er weinig of niets dat ons heeft geïnspireerd. En wat de buitenlandse voorbeelden betreft: ook al niet om mee te beginnen. Ikzelf luister het liefst naar funk.” Nathalie houdt het bij ambient, folk, pop, van alles wat. De meiden van Laïs zweren niet bij folk alleen, ze staan open voor alles. “Ik heb een drietal categorietjes”, zegt Jorunn, “klassiek – dat is meestal het schoolse gedeelte – rockzangeressen en folk. Ik hoor ook graag de wat modernere countryrock. Emmylou Harris bijvoorbeeld, maar die valt bij ons drieën zeer in de smaak.” De liefde blijkt wederzijds: de diva van de country had het over “engelenstemmen” toen ze Laïs op het podium in Dranouter had bezig gehoord. Bob Dylan, Peter Gabriel, Luka Bloom (in de AB mocht Laïs ooit de support act verzorgen, red.), en vooral diens broer Chris zijn namen waarvoor Jorunn nog altijd uit de bol gaat. Annelies denkt meer vanuit de klassieke zang en valt vooral voor Loreena McKennitt en de Scandinavische meidengroep Värttinä, waarvan de zangstijl weleens met die van Laïs wordt vergeleken. Nathalie blijkt vooral onder de indruk van de beheerste manier waarop Sinéad O’Connor met haar stem omgaat, en met die stem heel verschillende stijlen aankan.

Het is bekend dat de drie folknimfen zo snel mogelijk naar het buitenland willen. “Die ambitie is er”, verzekert Jorunn. “Weet je, in Vlaanderen ben je snel rond, we moeten wel uitbreken. Het probleem is dat men in Vlaanderen niet echt met folkmuziek vertrouwd is. Hier heet een doedelzak nog altijd Schots, terwijl dat überhaupt niets met Schotland te maken heeft. In sommige milieus wordt folk nog altijd scheef bekeken, er wordt te gauw ook meteen iets politieks in gezien. Het is zeker de verdienste geweest van Wannes Van de Velde om folk uit dat keurslijf te bevrijden, maar wat heeft die man moeten knokken!” De taal waarin ze zingen, mag niet echt een hinderpaal vormen. Nathalie: “Het maakt volgens mij ook niet uit in welke taal je zingt. Bij Laïs tellen de stemmen, niet zozeer de teksten. Ik kan perfect naar een driestemmig lied luisteren, het mooi vinden, en tegelijk geen jota van de tekst verstaan. Het gaat om de samenklank, niet de betekenis. Dat Vlaams van ons kan zelfs redelijk exotisch klinken voor anderstaligen.” Jorunn: “We kiezen altijd wel een tekst uit die iets zegt, een verhaaltje vertelt. Maar het is zeker niet onze bedoeling gevoelens te gaan verkondigen. Als we dat zouden willen, dan moeten we splitten en solo gaan.”

Volksmuziek is niet commercieel, dat is bekend, maar de deernes van Laïs zijn niet vies van enige commerciële inslag. Nathalie: “Dat verklaart voor een stuk ook ons succes. Er zijn in Vlaanderen wel meer groepen die redelijk wat in hun mars hebben, maar ze zijn vooralsnog terughoudender dan Laïs.” Wat Jorunn beaamt: “Dat gezellige, dat lieve, dat is typisch folk. En sommige groepen durven de stap (nog) niet zetten om ook eens een ‘gemakkelijke’ single op te nemen. We hopen via Laïs dat oubollige folkimago wat te kunnen bijschaven.” Daarmee is het succes ten dele verklaard, maar niet volledig. Nathalie: “Wat wij doen is toch helemaal anders dan wat de andere folkgroepen doen. Driestemmig, a capella dan nog, en drie jonge meisjes: dat is het unieke aan Laïs.” Voor diegenen die vanavond het (reeds lang) uitverkochte concert moeten missen, nog dit. Vanaf september onderneemt Laïs opnieuw een tournee langs de Vlaamse culturele centra. Misschien zijn tegen dan al wat nieuwe nummers te beluisteren. Jorunn: “Als er ineens iets technoachtigs gebeurt dat we tof vinden, dan gaan we ervoor.” Een verwittigd folkliefhebber is er twee waard

Teksten en melodieën komen goeddeels uit bundels als Singhet ende weshet vro, De Coussenmaker, het Keukenmeidenzangboek of andere beduimelde werkjes uit het antiquariaat. Er wordt wel geschaafd. ‘Gie’ wordt ‘gij’, of zelfs ‘jij’. Een al te oubollig deuntje krijgt een ander ritme of tempo, of verdwijnt onder nieuwe harmonieën.

Luc Van De Steene
© De Morgen, 31 maart 1999 (Metro, de vrijetijdsgids van De Morgen)

Plaats een reactie